Wentel uw weg op de HERE

 

Lezingen: Ps. 37: 1-7 en 34-40

Ps. 25: 2,5. Lb. 432. Lb. 441: 1,2,3.;Lb.461;Lied 305: 2. Ps. 19: 5.

 

 

Gemeente van de Heere Jezus Christus,

 

Wie kan zeggen dat zijn of haar geloofsleven op rolletjes gaat? Dat er nooit iets fout loopt, dat je nooit twijfelt aan God, aan zijn leiding. Of:dat je voor je geloof nooit moet lijden. Dat je nooit moet vechten tegen vijanden, vijanden van ongeloof, dat je nooit een strijd moet leveren tegen onreinheid, tegen zonde. Wie heeft nooit te kampen met verslaving (u misschien niet, maar familieleden van u)? Wie kan zeggen dat je nooit een grote hekel hebt gehad of nog hebt aan iemand waarmee je in het geloofsleven optrekt, familieleden,, collega’s. Wie kan zeggen dat hij of zij nooit problemen heeft gehad met mede-christenen, misschien wel in je eigen kerk? Spreken over verder contact of verzoening? ‘Ik maak het echt niet meer mee’!

Kort gezegd de vraag: wie leeft er zonder strijd? Is het antwoord niet: iedereen heeft wel met strijd in het leven en in het geloof te maken. Soms gaat de strijd over. Maar, vaak is het in het leven van de christen zo dat de strijd te fel is. Zo fel, dat je het er bij laat zitten. Want, de kracht ontbreekt om verder te strijden. Er zijn veel christenen aan het einde van hun krachten. Daarom is volharding ook zo nodig. Maar ook: volharding is zo moeilijk! Waarom zou ik naar de kerk blijven gaan? Word ik er beter van? Sta ik sterker in de geloofsstrijd? Volharding is ook zwaar als je jarenlang ziek bent, kinderen hebt moeten missen, aankijkt tegen een traject van een medische behandeling of er middenin zit. Of, volharding is ook zo moeilijk als je pijn hebt van kinderen die je aan het leven hebt verloren, ze hebben kerk en geloof verlaten. Bij wie zoek je de oplossing?

 

Ach, mensen kunnen troosten, maar ook goedkope troosters zijn.

Nu hebben we een Bijbeltekst die ook zo’n goedkope werking zou kunnen hebben! Kunnen hebben, want de tekst: ‘Wentel je weg op de Heere’ wordt vaak ten onrechte gebruikt als een soort geestelijke paracetamol. En dat is fout bij deze tekst, want als we die tekst op die manier in onze strijd gaan gebruiken, zal blijken dat paracetamol niets helpt. Voor geen meter! Want je ‘weg op de Here wentelen’ is juist een zware opgave, een zware en moeilijke weg. Je weg wentelen op de Here God is een zware strijd!

 

Het is zo’n Bijbeltekst die je vaak op tegeltjes en borduurwerk kunt lezen. Net zoals teksten als: De Heer is mijn herder of, vertrouw op de Heer met uw ganse hart. De tekst van vanmorgen/middag hangt ook vaak op in christelijke huizen. ‘Wentel uw weg op de Heere’. Twee woorden die van belang zijn: ‘de weg’en ‘wentelen’.Dan straks aan het eind nog een woord dat we willen onderzoeken, het woord ‘schuilen’. Dus: ‘de weg’, ‘wentelen’ en ‘schuilen’.

 

Eerst iets over de weg. In de tijd van het oude Israël ontstonden wegen soms van nature, omdat over een plaats wagens, dieren, voetgangers en konvooien gingen. Een pad werd zo platgetrapt dat er van nature een weg ontstond. Maar ook werden toen al wegen gebouwd. Keien en rotsstukken waren de bouwmaterialen.

Wat was er een energie nodig om zo’n weg, en die was vaak heel lang, aan te leggen. Het was zwaar werk. Je moest rotsblokken naar de plaats van de weg rollen, die blokken splijten. Springstoffen, drilboren en kranen waren toen niet bekend. De Bijbel vergelijkt op veel plaatsen ons leven met een weg. Dat blijkt al direct uit onze tekst. Wentel uw weg op de Here. Ieder heeft zijn eigen levensweg. Op die weg maak je keuzes. Die keuzes zijn onderdeel van je totale levensloop. We zouden nu zeggen: voor je doelstelling op de weg, je eindvisie.

 

Nu spreekt God tot ons in de tekst: ‘Wentel je weg op de Heer’. Laten we nu maar direct vaststellen dat wij –geestelijk gezien – aan de weg zelf niets meer hoeven te doen. Die is voor ons al gelegd. Wij bouwen toch op het fundament, Jezus Christus. Dat is het uitgangspunt, maar daarmee zijn we er nog niet, omdat we zelf de weg op moeten. Elke dag opnieuw, de strijd moeten aangaan, hoe moeilijk dat ook is. Dat dus even over de weg.

 

Dan het werkwoord ‘wentelen’. In de grondtekst betekent het werkwoord ‘wentelen’ rollen. Denkt u bijvoorbeeld aan een rivier die water meevoert. Het gaat steeds om iets waar een beweging in zit. Maar vanuit het Hebreeuws komt er nog iets bij. De grondtekst ziet op de verbinding tussen het rollen aan de ene kant en steenachtig materiaal, rotsen aan de andere kant. Het gaat om het wentelen, rollen van stenen. Dat moet je doen: de stenen van je wegrollen. Dat kost al bijzonder veel energie. Je moet een wilsbesluit nemen om je kracht te gaan gebruiken. En, mag ik u vragen: hebt u altijd kracht genoeg?

 

Daarom: in de tekst van vanmorgen/middag zit een opdracht. Wentel je weg op de Heer. Je zult zelf moeten werken op de weg die je gaat. Je levensweg zul je moeten onderhouden.Op die weg liggen rotsen die van de bergen zijn afgevallen. Die rotsen zul je moeten splijten.

 

Dat is een gevaarlijke onderneming. Die grote blokken kunnen je uit balans brengen, je kunt er onder bedolven worden. Dat kost kracht en energie, arbeid. Je moet attent blijven, anders gebeuren er ongelukken. Het is dus zeker niet zo gemakkelijk je weg op de Here God te wentelen. Sterker: het is gewoon moeilijk om de weg met God te gaan. Ik denk aan liedboek nr. 427: Beveel gerust uw wegen, al wat u ’t harte deert, der trouwe hoede en zegen, van Hem die ’t al regeert. Dat lied is gemaakt op onze tekst. Maar het is de vraag of deze berijming goed is. Het is niet alleen een kwestie van afwachten. Van vertrouwen, en verwachten. Het is ook en vooral een kwestie van strijd. Het kost soms het gevaar van je eigen leven. Soms moet je getuigen van je geloof. Dat kan moeilijk zijn. Het kan strijd opleveren om je levensweg te gaan. Er zijn zo veel obstakels. Er zijn verleidingen. Misschien is wel één v.d. grootste verleidingen dat je God bidt of Hij je op de weg houdt, terwijl je zelf heel goed weet dat je van de weg afdwaalt, in zonde leeft. Als je in zo’n situatie God bidt om iets, span je God voor je karretje. Dan rol je niet de rotsen van de weg, onderhoudt je je weg niet, repareer je niets. Dus: het gaat om een activiteit, we moeten zelf aan de slag! En dat is concreet: …..

 

Strijden, bidden, investeren in actie, in gebed, getuigen, steeds maar blijven geloven, ook al zie je geen spoor van een gebedsverhoring. Blijven worstelen en de stenen blijven wegrollen, blijven volharden en dat toch vaak in de realiteit van dit leven. De realiteit van grote beproeving, van een gevecht tegen verslaving, zonde, onreinheid, tegen alcohol. Maar ook: blijven strijden en bidden voor je kinderen, kleinkinderen, ook al lijkt het dat ze niets meer met het geloof hebben. Monica bad elke dag 30 jaar lang voor haar zoon, de latere kerkvader Augustinus. De bisschop zei: Monica, zo’n kind van gebed kan niet verloren gaan. Wat een strijd, wat een opgaaf! Blijf daarom maar bidden en God aanlopen voor deze nood!

 

Ja maar –zegt u – en als dat blok nu zo ontzettend groot is en zo ontzettend zwaar, er is geen tientonner in de buurt, geen kraan. En je moet het alleen doen? Hoe kun je dat dan? Dat gaat toch nooit? Hoe kom je er uit? Ja die tekst; ‘wentel uw weg op de Heere’, het blijft tegeltjeswijsheid. Hoe kan ik dat alleen redden? Ja, zo’n blok, Here God, ik red het niet meer! Ik ben op! Hoe ik ook duw, en trek en probeer, er is geen beweging meer in te krijgen. En toch nu: Wentel je weg op de Here! Ga maar aan de slag! Moeilijk, maar toch …

 

Als je zo bezig gaat je weg te wentelen, obstakels van zonde op te ruimen, de rotsblokken daar van af te rollen, biddend, strijdend, vechten, dan mag je er op vertrouwen dat God je zal helpen. In die moeilijke taak. Hij, God, zal het maken. Hij helpt je bij dat moeilijke karwei. Als je nu zo’n trouwtekst of belijdenistekst hebt gekregen is dat zeker een aansporing om in je huwelijk te investeren, zonde te bestrijden, Gods weg te zoeken voor je huwelijk en je gezin, voor je leven, voor je kinderen, voor je kerkelijke gemeenschap. Want, het slot van de Psalm is: de bevrijding van de rechtvaardigen is van de Heere. De Heere helpt hem en redt hen. Dus: we mogen schuilen bij Hem. Zo mogen we schuilen bij God. Daar is het veilig. God draagt je op de weg. Hij maakt het. Geloof dat!

 

Toch, even terzijde: als we getuigenissen lezen van martelaren dan blijkt dat moeite en zorg, dat stenen op de levensweg zeker niet de slechtste perioden van hun leven waren. Want, in die perioden blijken zij veel dieper ingewijd te zijn in de verbondenheid met Christus. Hun geloof is gelouterd en gegroeid. Ik zeg het met aarzeling: dat is zeker niet goedkoop. Toch mag de strijd niet verzwegen worden. De zwaarste weg is vaak de rijkste weg. De zwaarste stenen zijn vaak de grootste zegeningen, als we blijven geloven en samen met de mede-strijders die dagelijkse strijd aangaan.

 

Dan een vraag. Je kunt je afvragen: Waarom toch die tegenstand. Kan het niet zonder? Wel, als je christen bent, komt er een tegenstander, die gooit allerlei rotsblokken op je weg.

 

Onmogelijk om die er van af te halen. Het lijkt wel: gemeenschap met Christus roept steeds meer tegenstand op, er vallen steeds meer rotsen op mijn weg. Er komen steeds meer rotsblokken op de weg van je geloofsleven: en dat is een bewijs dat er gemeenschap is, met Christus en met je mede-gelovigen.

 

Want, hoe meer liefde, hoe meer gemeenschap met mede-christenen, hoe feller de strijd zal zijn, want de tegenstander zal zorgen dat er steeds meer rotsblokken op de weg komen. De tegenstander haat gemeenschap. Toch, laat je niet ontmoedigen! Hij die u geroepen heeft, de grote Voleinder van uw weg, Hij is getrouw en zal het ook maken!

 

Dus: Gemeente van de Here Jezus Christus; Aan de slag! Wentel je weg op de Here God! Sterkte met die strijd. Weet dat: je strijdt voor een goede zaak. Als de rotsblokken over onze levensweg vallen moeten we strijden. Als we eerlijk die strijd ingaan, in oprecht en vurig gebed voor onszelf, onze kinderen en voor onze kleinkinderen, schoonzonen, schoondochters, onze mede-christenen, bidden tegen zonde, onreinheid, ja dan kunnen er nog veel stenen vallen, want de tegenstander zit niet stil, maar dan mogen we ook weten dat we mogen schuilen bij de Here God.

Dat schuilen lezen we in het einde van de psalm. Er staat: Het heil van de rechtvaardigen is van de HERE, hun schutse ten tijde der benauwdheid. De HERE helpt hen en doet ontkomen. In benauwdheid! Want, zij schuilen bij Hem. Dat is het einde van psalm 37. Bij dat schuilen gaat het om een tijd van benauwdheid. Het water staat je tot de lippen, je weet niet wat je kan redden, al helemaal niet waar je redding vandaan kan komen. Het is spannend in je leven. Je hoort een slecht bericht en binnen twee weken ben je geopereerd, maar de benauwdheid blijft.

Benauwdheid in wachtkamers van dokters, specialisten, in gevangenissen. Ja, maar, wacht even, er staat toch ook dat de HERE doet ontkomen. Sterker, er staat toch dat je mag schuilen bij de HERE?

 

Wel, met dat woord schuilen is vanuit het hebreeuws nog meer te zeggen. Kijk, het gaat niet eventjes om gezellig in een tentje schuilen voor de regen. Vergeet het maar. Je moet het woord schuilen hier verbinden met benauwdheid. Letterlijk vertaald betekent schuilen hier: ontsnappen aan groot gevaar. Gevaar voor je leven, voor je totale bestaan. Je dreigt er volledig onderdoor te gaan. Het woord schuilen verwijst in het jodendom naar de tempel van God in Jerusalem. Wetsovertreders, schuldigen aan strafbare feiten, konden naar de tempel vluchten. Daar konden ze naar de hoornen van het altaar grijpen. Zo verkregen ze veiligheid in plaats van wraak. U ziet dit in de geschiedenis van Adonia, de zoon van Salomo. Hij vlucht naar de tempel, want hij is doodsbang, hij vreest voor zijn leven. Die hoornen van het altaar symboliseren verzoening. Vluchten naar de tempel om de hoornen van verzoening vast te grijpen. Het gebeurt uit nood, als je het niet doet moet je sterven aan je schuld. Want, die schuld is een groot gevaar. Adonia’s vader, Salomo, hoorde dat Adonia naar de tempel was gevlucht en de hoornen had vastgepakt. Salomo zei: geen haar van hem zal ter aarde vallen! Dus: vluchten in benauwdheid vanwege je zonde, je schuld. Vergeet dat nooit. Bij God mag je schuilen als je twijfelt over je behoud. Laat dat altijd in je hart indalen! Dat is verzoening! Daarom bouwen wij op het fundament, Jezus Christus, de Verzoener van onze schuld. ~~

Maar goed, toch die rotsblokken, gemeente. Ik denk aan de woorden van Paulus: van de joden heb ik slagen ontvangen, drie maal ben ik met de roede gegeseld, ik ben gestenigd, drie maal heb ik schipbreuk geleden, telkens op reis, in gevaar door rivieren, door volksgenoten, door heidenen, in gevaar in de stad, in de woestijn, in gevaar onder valse broeders, moeite en inspanning, nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid, enz.

Het overkomt Paulus niet alleen, velen weten mee te spreken over gevaar, aanvechting, strijd. Groot gevaar!

 

Hoe ontsnappen wij aan groot gevaar in ons leven? In elk geval en in alle omstandigheden: door in God te blijven vertrouwen. God is de Onveranderlijke. Tegen onze onzekerheid, tegen onze hulpeloosheid, mogen we naar Hem vluchten. In alle omstandigheden die ons uit elkaar schudden, in ziekte beproeving. De psalmen spreken over die Onveranderlijke Rots: God is ons een toevlucht en sterkte. Op God rust mijn heil en eer, mijn sterke Rots, mijn Schuilplaats. Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw van de Almachtige.

 

Kijk, als je vlucht naar God, dan wordt je gezegend: Welzalig allen die bij Hem schuilen, Hij is een Verlosser voor de tegenstanders van hen die schuilen bij uw rechterhand. En dan, misschien in wanhoop en verdriet. Jesaja roept het uit: Wie bij Hem schuilt, zal het land beërven. Dat land, waarvan Jesaja ook profeteert: Uw ogen zullen dat land zien als een veilige woonplaats, als een tent, die niet verplaatst wordt, daar worden de tentkoorden en tentpinnen nooit uitgerukt. Daar kunnen we echt schuilen. Daar is de HERE heerlijk voor ons. In dat land, in dat nieuwe Jeruzalem, zijn wij verlost. Geen inwoner zal zeggen: ik ben ziek, het volk dat daar woont zal vergeving van ongerechtigheid hebben, want in het aardse leven wist dat volk te schuilen bij Hem, de rotsen in het geloof te splijten, te vertrouwen op Hem. Te strijden ook, de weg te aan, te schuilen. HERE, mijn God, ik vertrouw op U. In de grootste smarten, blijven onze harten, in de Heer gerust, ‘k Zal Hem nooit vergeten, Hem mijn helper heten, al mijn hoop en lust.

 

AMEN