Lezing Numeri 23, 24 en 25, 31: 7-8 (gedeelten)

 

Thema: Bileam

Focus: het leven van Bileam

Function: Gods stem gehoord en dan?

 

Gemeente van de HERE Jezus Christus,

 

Israël is nog steeds onderweg naar het land Kanaän. Van de woestijn naar de Jordaan. Israël legert zich nu in de velden van Moab. Een veelbelovend uitzicht: vanaf die plaats konde de Israëlieten de Dode Zee zien, maar ook de Jordaan en zelfs de oudst bekende stad ter wereld. Jericho in Kanaän. Israël is veilig in de vlakten van Moab, tegenover de Jordaan. Zeg dat wel, veilig. Want Israël had net een belangrijk gevecht gewonnen, een gevecht eerst tegen Sihon, de koning van de Amorieten en daarna de strijd tegen Og, de koning van Basan. God had over die vijanden tegen Mozes gezegd: Wees niet bevreesd, Ik heb hen in uw hand gegeven. Twee overwinningen voor Israël op een rij In de geschiedenis van Bileam volgen twee andere pogingen om Israël de pas af te snijden. De vijand, de satan, gebruikt nu twee valstrikken. Bij beide is afgoderij een duivels wapen.

 

Daar liggen de Israëlieten dus, ze kamperen ten oosten van de Jordaan. Onder de volken rondom waart een angstpsychose. De volkeren zijn bang voor het oprukkende Israël. Want, dat Israël had iets onbreekbaars. Die volken begrepen wel dat de God van Israël dat volk elke keer de overwinning gaf. De Moabieten voelden zich nu het meest bedreigd. Begrijpelijk, ze hadden de helft van hun gebied al verloren aan Sihon. En dat volk Israël, dat volk van herders dat zo maar uit de woestijn opdoemde, had nota bene die koning Sihon gewoon verpletterd!

En dan, Israël had het nog machtiger rijk van koning Og ook meteen maar even weggeveegd. Wat was toch het geheim van dat volk? Zou Israël het grondgebied van de Moabieten nu ook veroveren?

 

Ja, die Moabieten wisten het wel. Israël was een sterk en groot volk. Een volk met een machtige God. Ja, dat was uit al die krijgsverrichtingen wel duidelijk. Het volk was verlost uit Egypte. Welk volk is nu in staat te ontsnappen aan die supermacht Egypte? Wat waren de Moabieten bang! De God van dat volk heet JHWH, dat hadden de Moabieten opgevangen. De schrik van die God was de Israëlieten vooruitgegaan. En, kijk dat volk eens liggen. Rustig, alsof ze geen vijand hebben. En hun schapen en andere beesten vreten maar alles kaal. Straks raken wij, zeiden de Moabieten, onze weiden ook nog kwijt. In die angstpsychose ontstaat een plan, een duivels plan om de aanvalskracht van Israël te breken. Een propaganda- oorlog werkt vaak heel goed, ook nu, zoals in de politiek.

 

Wie in nood zit, en dat is Balak, de koning van de Amorieten, zoekt goede raad. Balak zoekt hulp in het land van de Midianieten, een volk dat bekend stond als gerenommeerde kamelenbezitters en karavaanreizigers. Balak kan een beroep op de Midianieten doen. Misschien kon Midian wel kamelen leveren voor een belangrijke reis, een reis van wel 600 km. Welke reis dan? Het gaat om een reis van Bileam, de zoon van Pethor. Bileam is een heidense waarzegger. Hij kent de God van Israël helemaal niet! Bileam, de profeet van de heidense goden, woont helemaal in het noorden, aan de Rivier, aan de Eufraat. Zo stuurt Balak boden naar die Bileam, de Midianieten verzorgen de logistiek van de reis met de kamelen. Balak wil dat Bileam overkomt uit het hoge noorden. Het doel van de komst van Bileam is om Israël te vervloeken, te vernietigen. In de karavaan bevond zich al het grote waarzeggersloon.

 

Het plan van Balak is Israël los te vloeken van de HEERE. Bileam krijgt die taak. Die afgodendienaar, wordt een instrument van de satan en zijn demonen. Als de Moabieten bij Bileam aangekomen zijn brengen ze verslag uit. Waarschijnlijk heeft Bileam zelf niet geweten dat hij een radertje was in een duivels spel. Bileam krijgt zelfs een stem van God! De levende God openbaart zich aan Bileam. Bileam kan het niet behappen. Aan de ene kant beoefent hij de oud-oosterse magie en mantiek, aan de andere kant openbaart zich God. Het doel van die openbaring van God was dat Bileam het volk niet zou gaan vervloeken, maar zou zegenen. In die verwarring voelt Bileam wel aan dat hij niet met het gezantschap mee kan gaan. Want, God had tot Bileam gesproken. Bileam: u mag niet met hen meegaan, u mag dat volk niet vervloeken! Dus, het antwoord van Bileam aan de Midianieten is duidelijk: ik mag niet met u meegaan. Het gezelschap reist dan terug naar Balak, weer 600 km naar het zuiden. Maar: Balak laat Bileam niet los. Balak stuurt een tweede, nog groter, gezelschap met nog meer geschenken voor Bileam. Toch: Bileam blijft vastberaden: dienaren van Balak, al zou Balak aan mij zijn huis geven, vol goud en zilver, ik kan het bevel van de HERE, mijn God, niet overtreden. Maar, toch twijfelt Bileam weer. Hij vraagt een nacht bedenktijd. Dan antwoord God zelf dat Bileam toch maar mee moet gaan. Maar, -dat is de goddelijke instructie-, u mag alleen dat doen wat Ik tot u spreken zal. Zo zadelt Bileam zijn ezelin en gaat op weg.

 

Onderweg naar Moab is Bileam in verwarring. Als hij Israël zou vervloeken, dan zou hij toch een groot loon ontvangen! God is boos om die gedachten die bij Bileam opkomen. God stuurt de Engel des HEEREN. Die was vaak aan Abraham verschenen. Die Engel mag u zien als Israëls grote Vriend, die later op de aarde zou verschijnen als onze Zaligmaker.

 

Die Engel komt nu Bileam tegen en zeggen dat het volk Israël gezegend was. Bileam zag die engel niet. Hij zag zijn contanten blinken. De ezel van Bileam zag de engel wel, daarom ging de ezel opzij. Ja, we hebben een God, die zich aan heel zijn schepping kan openbaren, want Hij heeft zijn schepping gemaakt. Dus, als het moet, ook een ezel kan Gods heerlijkheid zien. En, als zo’n ezel die heerlijkheid ziet, kan die niet doorlopen, de ezel moet uitwijken. Bileam is redelijk verblind. Tot drie keer toe verschijnt de Engel en Bileam ziet het niet. Wat doet Bileam? Tot drie keer toe slaat hij zijn ezelin, omdat die niet doorloopt. Dan opent de HEERE de mond van de ezelin. Waarom sla je mij? Bileam kan dat helemaal niet aan. Hij denkt dat de ezel met hem spot.. Toch: Bileam schaamt zich over zijn woedeaanval op de ezel. Bileam ziet de Engel staan met getrokken zwaard. Bileam capituleert en knielt. Bileam zegt: ik heb gezondigd. Hij verklaart zich bereid terug te keren. Nee, zegt de engel, ga maar verder, maar spreek wat Ik tot je zal zeggen. Zo komt Bileam bij Balak aan. Bileam verzekert Balak: ik zal alleen spreken de woorden die God in mijn mond legt.

 

Vervolgens neemt Balak Bileam mee op de hoogte van Baäl. De geur van de afgoderij hangt daar in de lucht. Bileam zag het legerkamp van Israël liggen. Daar ging het toch om, daar doe je het toch voor, zo’n belangrijke profeet charteren, zal Balak gedacht hebben. Bileam komt in actie. Hij wil dat er zeven altaren gebouwd worden en op ieder altaar een stier en een ram geofferd wordt. Balak dacht: zie je wel, een goed begin. Een deskundige aanpak! 14 Mannelijke offerdieren. Daar span je je godheid wel mee voor je karretje. Bileam zondert zich af in een moment van stilte. Indrukwekkend, ja babylonisch indrukwekkend. Koning Balak lacht vergenoegd. Nu volgt de spreuk van Bileam, de eerste.

 

Maar, wat is dat nu toch? Er komt geen kwaad woord over Bileams lippen. Hij kon niet anders. “Hoe kan ik vervloeken, die God niet vervloekt’? “Kijk eens, hoe rustig en onbekommerd die Israëlieten in de heuvels wonen. Alsof ze geen vijand te vrezen hebben”? Ik teken er voor, zegt Bileam, tot mijn dood toe ook zo’n gerust en stil leven te mogen leiden als de Israëlieten. Balak kookt van woede. Wat doet u mij aan, Bileam? Wat was je opdracht ook alweer? Je hebt dat volk niet vervloekt, maar gezegend! Toe, laten we het nog eens proberen, vanuit een andere plaats. Ook weer zeven altaren en 14 offerdieren. Het ritueel herhaalt zich. Bileam spreekt de tweede spreuk: “God is geen man dat Hij liegt, zijn woord is betrouwbaar. Israëls God is machtig, zo machtig als de horens van een wilde stier, waar die koninkrijken van Sihon en Og al door waren bedolven”. Balak was ziedend. Ja, koning Balak, zei Bileam: Ik kreeg een opdracht om te zegenen en ik kan niet anders. Ja maar, zei Balak, als je dan het volk niet wil vervloeken, wees dan niet zo dom om het volk te zegenen. Dat hoeft toch niet, dat was toch niet het tweede plan? Heb ik je daarvoor aanbetaald? Nog één kans, de derde, Bileam, laten we het op een andere plaats proberen. Die plaats is Peor, een heidense offerplaats.

 

Maar, die derde keer spreekt Bileam de meest kostbare zegeningen uit. Israël heeft een toekomst! Zo voorspoedig als het leven van planten en bomen, die altijd voldoende water hebben en altijd fris zijn. Die God van Israël zal alle vijanden verslinden. Israël wordt een leeuw onder de natiën. Ja, nu kookt Balak echt van woede. Maak dat je wegkomt!. Bileam antwoordde: ik had het gezegd; al geeft u uw huis vol zilver en goud, ik ben gebonden aan wat de HEERE mij opdraagt. Balak slaat de schrik om het hart. Maar, Bileam tart Balak nog meer. Ongevraagd komt uit zijn mond een vierde spreuk. Die jaagt Balak helemaal de stuipen op het lijf. Nota bene: er zal een ster opgaan uit Jacob en een scepter oprijzen uit Israël. Die ster zal de Moabieten, ja het volk waarvan u koning bent, verpletteren. Ook de Edomieten en de aartsvijand van Israël, de Amalekieten en de Kenieten gaan er aan. Bileam spreekt internationaal. Wee, wie zal leven als God dit allemaal tot stand brengt? Koning Balak heeft het nu wel gehad. Hij ging zijns weegs, ook Bileam gaat terug naar zijn huis bij de Eufraat.

 

Gemeente, als je die geschiedenis op je laat inwerken komt de vraag op: hoe zie je Bileam? Een speelbal in Gods hand, een oprecht gelovige? Een twijfelaar? Ik weet het niet. Maar, er is wel een andere gebeurtenis in het leven van Bileam. Een gebeurtenis, die Bileam heel negatief tekent. Misschien is die episode niet zo bekend. Wat is het geval? Bileam heeft waarschijnlijk toch spijt. Spijt van de volledige beloning die hem nu uit handen glijdt. Bileam zint nu op een duivels plan. Zo veel van de HEERE ontvangen, zo veel zegen, zo veel onverschrokkenheid. En nu, zijn afgodische roots kan hij niet afschudden. Een duivels plan. Bileam blijkt nog niet te zijn aangekomen in zijn huis. De Midianieten halen Bileam in. Waarom en in welke context weten we niet precies, maar Bileam zegt zomaar tegen die Midianieten: ik heb toch de oplossing om dat volk Israël te vernielen. Ik heb nu zo veel indrukken van die God ontvangen. Ik weet dat die God jaloers is. Dat volk mag echt niet allemaal doen wat het wil. Als u, koning Balak, dat volk weet te lijmen, dan zal die God zelf wel afrekenen met dat volk. De Midianieten nformeren koning Balak. Koren op de koninklijke molen! Weet u, koning Balak, zeggen de Midianieten, wat de listige raad van Bileam was? U moet een groot feest organiseren.

 

Wel dat gebeurt. Balak heeft een aantal hoeren achter de hand, zijn troef. Die verleiden het volk. Israël gaat zich te buiten aan offermaaltijden, aan prostitutie, een weerzinwekkende combinatie van godsdienst en ontucht ter ere van de god Baäl. In Peor stond een altaar voor Baäl. Heel Israël ging bij dat altaar vreemd, op die plaats: Baäl Peor. De kanaänitische vruchtbaarheidsgod, Baäl, krijgt daar alle eer. Het was de berg waarop Bileam stond toen hij zijn derde spreuk sprak: wie U zegent is gezegend, wie u vervloekt, is vervloekt! Prachtig! Maar, die woorden liggen niet ver van de zonde: cultische dansen, door naakte mannen en vrouwen uitgevoerd, door alcohol en orgies. Dus, als het niet met tovenarij kan dan maar met één van de diepste driften van de mens, een drift die zo tot zonde kan leiden, de geslachtsdrift. Dan gebeurt er nog iets vreselijks gebeurt. Wat het geweest is weten we niet. Waarschijnlijk een besmettelijke ziekte. Een straf op de verschrikkelijke zonde, de zonde van Baäl Peor. De bijbel verwijst daar verschillende keren naar. Inderdaad, Bileam heeft het goed gezien. De HEERE blijkt geen passief toeschouwer. In Israël sterven er 24.000 onder het oordeel van God. Één van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van Israël. 24.000 Doden, niet heel het volk, wel een groot deel.

Die Midianieten wilden dus goede sier maken bij Balak door de list van Bileam te verklappen. God kon dit niet ongestraft laten. Want, sinds Egypte was zoiets nooit gebeurd. De HEERE werd op Baäl Peor gewoon ingeruild. Geen wonder dat hierop een reactie moet komen: er volgt dan een strafexpeditie van Israël tegen de Midanieten, als wraak van God.

 

Wraak op die Minianieten, de boodschappers van de list van Bileam. Een vreselijke slag. Weet u, wie ook in die strafexpeditie is omgekomen?

Ja, Bileam! Waarschijnlijk zijn de Israëlieten op de hoogte geraakt van het ‘verraad van Bileam. Wat een tragisch einde van Bileam.Wat een vreselijks geschiedenis. De bijbel komt herhaaldelijk op de zonde van Baäl Peor terug. Ook in het Nieuwe Testament. Waarom, denkt u? De gemeente van Christus wordt zo herinnerd aan het leven van Bileam, zijn tragisch einde en aan Baäl Peor. Zo waarschuwt God ook ons. Voor het vallen voor afgoden, voor seksuele onreinheid. Christus zelf waarschuwt voor afgoderij en hoererij. Israël moest één stap doen om het aardse Kanaän binnen te trekken. Maar, Israël doet één stap terug naar de hoeren van Moab. Wat betekent Gods trouw toch weinig, er zit één stap tussen God dienen en een slaaf zijn van de zonde.

 

U zegt misschien: afgoden bestaan niet, het zijn verzinsels. Inderdaad, ze bestaan niet, zoals Paulus ook schrijft: “een afgod is niets”. Maar, de satan bestaat wel. Die bedient zich maar al te graag van menselijke verzinsels en afgoden. Mag het ons opwekken tot gebed, tot een intensieve omgang met de HEER? Laten we voorzichtig zijn! Bileam had het gezegd: ik teken er tot mijn dood voor zo’n rustig en stil leven te leiden als deze Israëlieten. Maar, het was niet oprecht. Bileam stierf op een smartelijke manier, in de strijd van Israël tegen de Midianieten. “Ook doodden zij Bileam, de zoon van Beor, met het zwaard’. Bileam hinkte levenslang op twee gedachten. Toch had hij Gods stem gehoord! Hij ging op vertrouwelijke voet met de HEERE om! Maar hij viel voor diplomatieke overredingskracht en het uitzicht op een beloning.

 

De vraag is voor u en jou: heb jij Gods stem gehoord, en dan? Denk eens aan deze geschiedenis. Buig voor de HEERE in je leven. Leef oprecht en rein. Laat je leiden door de God van alle liefde. Bij Hem is altijd genade, in onze Heiland, Jezus, de Verzoener van onze zonden!

 

Wees geen Bileam door op twee gedachten te hinken. Zeg nooit iets alsof het onschuldig is. Misschien had Bileam de list van de hoererij helemaal niet zo bedoeld, maar zonder bijbedoeling willen zeggen: het volk Israël valt alleen voor de hoeren van Moab. Helemaal niet met de bedoeling dat het ook zou gebeuren. Maar, soms wordt iets gezegd dat een lawine ontketent, een flow van ellende. Ook als je Gods stem hebt gehoord: insinueer niets, spreek nooit dubbelzinnig. Doe nooit mee aan schijnbaar onschuldige, maar in de kern toch seksuele, grappen. Spreek iemand die zoiets doet er op aan, ook op feestjes en visites. Zulke woorden, vooral en zeker onder invloed van een biertje of nog wat meer alcohol, kunnen zomaar leiden tot grote zonde, net als een onschuldig briesje een orkaan kan veroorzaken of overstromingen. Schijnbaar onschuldige TV-programma’s, soap series met overspel zeggen je: het is normaal en kunnen leiden tot gedachten die je geestelijk leven beheersen, ideeën waaraan je blijft toegeven.

Gemeente, mag de HEERE aan u, aan jou, zijn welgevallen hebben. Dat Hij aan ons denkt met liefde en genade. Die genade prijzen wij in de HERE Jezus Christus.

 

AMEN