1 Petrus 4:12

 

Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u die geschiedt tot verzoeking of u iets vreemds overkwame

 

 

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

 

Als we bidden spreken we het AMEN uit: zo is het, zo zal het zijn, want ik weet dat mijn gebed veel zekerder van God is verhoord dan dat ik in mijn ziel gevoel dat die verhoring ook werkelijkheid is. Dat AMEN wordt wereldwijd uitgesproken, door de hele kerk op de aarde, door de strijdende kerk op aarde. Maar ook de zegevierende kerk in de hemel, de kerk van de verlosten spreekt dit AMEN nu uit. Het woord AMEN komt in het bijbelboek Openbaring vaak terug. De Almachtige wordt er mee geprezen door de vier dieren, door de engelen, door de schare die niemand tellen kan. Hem zij de eer, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid, AMEN! Aan Hem de eer dat Hij zijn dochter, zijn kerk op de aarde, de kerk, tot eer brengt en gebracht heeft. Hem zij de kracht, dat Hij de kerk in moeilijkheden en verdrukking bewaart en bewaard heeft. Hij, die alleen goed is, heeft zijn Zoon een bruiloftsfeest bereid. Hij de Allerhoogste heeft de Zoon op de aarde gezonden om zijn bruid, die de Vader heeft geselecteerd, te zoeken en voor zich los te kopen. Los te kopen met zijn kostbaar bloed. Straks zal Hij terugkomen om de kerk te brengen in het paleis van zijn Vader, opdat de kerk zich over Hem eeuwig mag verblijden en verheugen. Dat is de heerlijkheid. Dan zullen de christenen Hem zien, in zijn Koninklijke schoonheid. Hij brengt de kroon mee. De kroon van de overwinning. Alle verdrukking, nood en angst en smaad van de vervolging is dan ten einde. Wat zal dat een vreugde zijn. Inderdaad: Hem zij de eer, de kracht en de heerlijkheid! Maar ja 

 

 

Die kerk, de bruid van de koning, nu op de aarde staat bloot aan verdrukking en vervolging. Waar de kerk verschijnt, komen verborgen machten van de duisternis tevoorschijn. Hun doel is het licht van de kerk te verduisteren, uit te blussen. Waar de bruid van de kerk zich vertoont, brengen die machten alles op de been om de kerk te doden of in de woestijn te drijven. De duisternis heeft overal mensen en machten, wereldbeheersers, dictators, groten der aarde die zich willig of onwillig laten inschakelen in het duistere plan. Niets ontziend gaat de duisternis te werk. Petrus schrijft: sta er niet vreemd van te kijken als jezelf of de kerk wordt aangevallen. Het hoort er gewoon bij. We moeten ons er van bewust zijn dat die aanvallen plaatsvinden en er niet vreemd van opkijken. Wat er ook is gebeurd om de gemeente van Christus te verwoesten, het tegendeel is het resultaat: die gemeente is vanuit enkele christenen in Jeruzalem uitgewaaierd over de hele wereld. Eerst hele kleine gemeenten, huisgemeenten, Gods woord werd gesproken, de ene broeder diende de andere, de ene zuster de andere, wat een troost ontving men in de eerste tijd uit de brieven van de apostelen, van Paulus en nu ook de brief van Petrus. Geliefden, kijk er niet vreemd van op als de hitte van de verdrukking over u komt, alsof het iets vreemds is.

 

 

Dat is de stem van de Bruidegom. Geliefden!. Een groet van bovenaf, middenin de droefheid, zodat we er van verzekered zijn dat, als de wereld tegen ons is, God niet tegen ons is, maar ons zijn geliefden noemt. De wereld mag tegen ons zijn, God niet!. Weest daarvan verzekerd! 

Weet God dan niet wat zijn kinderen lijden? O zeker, De Voleinder van ons geloof, de Bruidegom, die voor de vreugde die voor Hem lag, het kruis toch op zich heeft genomen. Hij kent zeker het lijden in al zijn zwaarte. Hij zegt niet: het is niets, het heeft niet veel te betekenen, Ik heb wel wat anders doorstaan. Nee, Hij is begaan met het lijden van zijn heiligen, Hij noemt het zelfs hitte, vuurgloed. Vanuit het Grieks gaat het om de vuurgloed die je ziet als edel metaal wordt beproefd, getest. Daar is –kijk maar bij de goudsmid – een vuurgloed bij te zien. Dat vuur loutert en zuivert. Dat beeld gebruikt de Heilige Geest. Een brandende gloed van het goud in de smeltkroes. Maar, is dat nu een troost, dat beeld? We zijn toch bang voor vuur? Nee, het geeft juist een rijke troost. De smeltkroes is dit leven, de kolen zijn de vijandige mensen. Het goud zijn wij. Het schuim, de onreinheid, moet er uit, moet gelouterd. Het is nodig die loutering. Het lijden van de kinderen van God is een vuurproef. Maar ook: ‘Vrees niet Jakob, wanneer gij door het vuur gaat, Ik zal bij u zijn en de vlam zal u niet aansteken (Jesaja 43: 1,2). Ik heb u gekeurd in de smeltkroes der ellende (Jesaja 48:10).

 

 

Petrus schrijft: die vuurgloed tot beproeving is onder u. Want, waar God en Christus zijn, daar gaat het naar de tweede psalm: de heidenen woeden en de vijanden beraadslagen tegen de HERE en zijn Gezalfde’. Een brandende gloed, dus juist in de gemeente. Is het in de geschiedenis niet letterlijk zo geweest. Ik las pas een boek hoe de Romeinen de christenen hebben gemarteld met een brandende gloed. Denk aan de ketterverbrandingen van de inquisitie in de Middeleeuwen. De vervolgingen van de Hugenoten in Frankrijk. Ook nu zijn talloze voorbeelden. Maar, denk ook eens aan sommige thuissituaties, wat kan de vuurgloed tot beproeving ook niet toeslaan in de huizen, waar het christen zijn eenzaamheid betekent.

 

 

Vaak is het zo dat de christenen waar God een bijzondere bedoeling mee heeft, zwaar worden aangevallen. O ja zeker, de wereld heeft cultureel een christelijk kleed aangetrokken, onze cultuur is joods-christelijk bepaald. Je mag doen, leren wat je voor goed houdt, als je maar met de cultuur en de instituties rondom je mee doet. De samenleving is tevreden met jou als christen, als je maar niemand zegt dat hij of zij Christus nodig heeft voor de eeuwigheid. Misschien is je kerk wel tevreden als je een onberispelijk lid bent, ook al leef je er helemaal niet naar. Maar, als je je helemaal afkeert van de wereld, om al je zielsverlangen te laten opgaan in het Woord van God, als je je bekeert van zonde, als je gelukkig wil zijn met de zaligen, dan draagt de wereld in haar kleed vuur mee. Dan komt de hitte onder de gelovigen en de heiligen van God. Dan is het woord van de HEER waar: ‘Gij zult door allen gehaat worden, om mijns Naams wil’. Waar het geloof begint, blijft het kruis niet achter.

Dat lijden is gewoon verbonden met het leven van het geloof. ‘Jullie zullen door allen gehaat worden om Mijns Naams wil’, zegt Jezus. Maar, er is een troost. De troost is, dat het een vuurproef is. Die vuurproef gebeurt tot onze verzoeking. Het doel van de vuurproef is verzoeking. Waar het geloof begint, volgt dus onherroepelijk het kruis. Als je gelooft krijg je het kruis mee op je rug. We weten het: het kruis is een zwakheid. In de uiterste zwakheid van het kruis, wordt je zelf sterk. Want, het evangelie is een Woord van kracht en van leven. Die kracht en dat leven staat, dat is duidelijk, maar tegelijk wordt dat Woord, die kracht in ons leven aangevochten, beproefd. Pas in onze uiterste zwakheid ondervinden wij wat een kracht het Woord, het evangelie heeft. Het Woord, een levendmakende kracht in de smeltkroes van de beproeving.

 

 

Weet je, wat ook in die smeltkroes wordt geworpen? God werpt zijn Woord in de smeltkroes van de beproeving. Als de hele hel op de been komt, als de hitte steeds zwaarder wordt, het is niet vreemd, het doel is verzoeking.

 

 

We denken aan Job. De satan meende Job te kennen. ‘Gooi hem in het vuur, we zullen zien, hoe het Jos afbreekt. Maar, hoe meer de duivel aan het blazen was, des te meer bewees Gods goud zich als zuiver goud. Dat zuivere goud komt uit de oven, uit de smeltkroes. Dat is de uitkomst, de vrucht van de verzoeking. Want, wij hebben een levende God en een trouwe Heiland. Het Woord van God komt er goed uit, het is beproefd, het bedriegt niet. Hoe dierbaar en waardig wordt De HEERE in ons leven, juist in het zwaarste lijden. Dan mogen we ondervinden dat de HEERE een Toevlucht is. Een Helper in nood. Hoe Hij dan nabij is, juist als vader en moeder, misschien vrouw of man, broers of zusters je verlaten. Als in dit leven elke uitweg is afgesneden, verhoort de HEERE het gebed en zal Hij met wonder op wonder zijn macht, trouw en genade, zijn liefde laten overwinnen. Ja, dan wordt je van de wereld wel losgemaakt, dan sterf je een dood, voordat je gestorven bent. Dan wordt dat echte vaderland zo dierbaar.

 

 

De apostel schrijft: u gebeurt deze verzoeking, wat zou u er van vinden dat we er van maken: gemeente van N.N.: ù gebeurt deze verzoeking, of is de vervolgde kerk alleen te vinden in landen en regio’s als China, Noord-Korea, Pakistan, Indonesië, Iran, Egypte etc. U gebeurt deze verzoeking. Waar de verzoeking komt en de hitte begint te branden daar moeten wij niet zozeer op de verzoeking zien, maar daarop dat het hier om onze persoon en ons eeuwig leven gaat. Want, wat heeft het voor zin martelaarsgeschiedenissen te lezen of brochures over de vervolgde kerk als wij ons terugtrekken als de verzoeking over ons komt? Wat heeft het voor zin als wij aan de wereld toegeven en het kruis met geen vinger willen aanroeren? Als wij aan de wereld toegeven zullen wij met de wereld omkomen. Maar als wij ons insluiten in dat woord van Petrus ‘u’, dan zijn deze woorden ook voor ons geschreven. Dat wij volharden, zeker mogen zijn van de kroon, die de rechtvaardige Rechter meebrengt als Hij komt.

 

 

Het is Gods plan het werk van Jezus Christus in ons te verheerlijken. Hij beproeft die Hij van eeuwigheid heeft liefgehad. Laat die vuurproef je niet bevreemden, gedraag je niet alsof je iets vreemds overkomt. Ja ‘overkomt’. Vaak zijn de omstandigheden in het leven van de christen zo dat wij in de vuurproef moeten komen. Daarom geldt in de geestelijke strijd: Volharden tot aan het einde. In het geloof kun je niet als oudgediende op je lauweren rusten, er zijn geen veteranen in het geloof. Je rust pas van je werken als je bij Christus God voor eeuwig mag prijzen.

Je hoeft trouwens helemaal niet zo heel veel te doen of te zeggen om in de vuurproef te komen. Soms zit je er zomaar in, misschien niet helemaal, maar toch. Een opmerking over Jezus, een klein, maar positief getuigenis en als het treft kan de wereld al gaan bulderen en tieren. Dan komt de wereldse eis: herroepen of branden, terugtrekken of toegeven. De wereld wil van jou geen andere godsdienst dan de godsdienst van je eigen en je eigen lusten. Ja, dat vindt de wereld normaal, dat je je geloof opgeeft. Maar, schrijft Petrus, je moet het normaal, niet vreemd, vinden als je wel wordt vervolgd.

 

 

Maar, misschien staat ons iets tegen. Wij hebben God zo lief, we zingen er van, we zijn een parel in zijn hand, we zoeken het welzijn van ons land en onze kerk, wij blijven bij het woord der waarheid, we leggen niemand iets in de weg, we zoeken het goede voor onze medechristenen,… moet ons dat dan overkomen? Moeten wij, de vervolgde christenen, juist gevaarlijk genoemd worden voor de staat, zijn wij dan minder dan criminelen die worden opgesloten? Ja, waar blijven dan al die mooie beloften van God. Het zal de rechtvaardigen toch goed gaan? We zijn toch een boom, geplant aan de waterbeken, wat we doen zal toch gelukken? Vervolging is dan toch juist vreemd, het past toch niet als we smaadheid moeten dragen om Christus’ wil?

 

 

HEER, wat zouden we toch met u, met onze broeders en zusters goede dagen hebben, hoe graag zijn wij geëerd, wat houden we van de rustbank van ons gemak en een goed leven met alles wat de welvaart ons biedt, een goed leven met ons gezin. Hebben wij dat niet allemaal, dat idee dat het met de kerk van Christus gewoon goed moet gaan? Dat elke kerkdienst fijn moet zijn, een goed gevoel moet geven? Calvijn zegt in 1553 aan de gevangengenomen predikanten en studenten in Lyon:’Het gaat niet anders dan dat gij harde strijd doormaakt’.

Opvallend is dat, zolang Jezus op aarde wonderen deed, brood gaf, velen Hem volgden. Hij had geen rust. Maar, toen Hij het kruis droeg, was niemand met Hem, moest men Simon van Cyrene daartoe dwingen. Ja, bij mooi weer kunnen we God danken, maar als de storm komt hoe vluchten we vaak weg. En dan kan het zijn dan God beweegt, in het lijden ons tegemoet komt. Dan bevreemdt het lijden ons niet. Dan zwijgen we, dan laten we het aan God over, dan worstelen we met Hem. Dan zien we het misschien dat het voor ons een grote genade en eer is niet meer te zijn dan je Meester. ‘Voorwaar Ik zeg u, een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer’ en ‘In de wereld zul je verdrukking hebben’.

 

 

Gemeente, ik lees heel veel over de eindtijd, over het bijbelboek Openbaring. Ik geef daar ook inleidingen over. Ik ben er van overtuigd geraakt dat de God zijn plannen met haast volvoert. Onze kinderen en kleinkinderen zullen het meemaken dat het rijk van ijzer en klei machtig zal zijn. Als we kijken naar de betekenis van de profetie van Daniël 2, het machtige rijk waarvan Nebukadnesar droomde. U weet wel, een grote steen verplettert dat beeld van ijzer en klei, stoffen die niet mengen. Veel deskundigen zien in die wankele basis van ijzer en klei het romeinse rijk (Europa) en de Islam. Eurabië, om het kort te zeggen. Het wordt volgens Openbaring 13 het eindrijk van het Beest, een totalitaire samenleving met één religie. Een concentratie van alle macht in Eurabië. Het wordt nu alom gezegd: om de crisis te overleven moet Europa één staat worden, Brussel moet vrijwel alle macht krijgen. De antichrist is al eeuwen bezig om zijn rijk op aarde te vestigen. Zijn laatste poging was het zogenaamde 1000-jarig rijk van Hitler in Nazi-Duitsland. Die antichrist zal de komende problemen in Europa en de Arabische staten knap oplossen. Dan zal de oven van de vuurgloed tot beproeving branden, met volle capaciteit. Dan is de vuurgloed ook niet vreemd, we zullen er zelf voor hebben gekozen, democratisch, dat wel. Maar dan, in het felst van de strijd zal Jezus terugkomen. Ik geef u dat maar mee. Ik hoop dat ik het fout heb, zeker voor onze kinderen en kleinkinderen. Toch kunt u misschien uw positie bepalen in deze eindstrijd, biddend!

Op hemelvaartsdag 1942 werd Dr. K. Sietsma voor de ogen van zijn kerkgangers in een overvalwagen naar Dachau gebracht. Het eerste levensteken voor zijn vrouw was een krabbeltje op een label van zijn wasgoed. Daar stond op. Hd.5:41, de tekst dat Petrus en Johannes verwaardigd waren ter wille van Jezus’ naam smadelijk behandeld te worden. Zijn gemeentewist waar het eindigde, in Dachau. Waardig geacht smaadheid te lijden. Ik las: in de leerschool van het lijden zijn vier klassen. In de eerste klas: ik moet lijden. In de 2e klas: ik kan lijden. In de 3e: ik wil lijden. In de hoogste klas: ik mag lijden, ik ben er toe verwaardigd. Voelt u dat zo, dat u mag lijden, dat u er toe wordt verwaardigd? In wiens dienst willen we staan? Toch allemaal in dienst van de Koning der heerlijkheid? Dan zijn de wereld en de satan onze vijanden. Die zullen ons niets gunnen. Spreken over Jezus komt je duur te staan. We hoeven niet te verwachten dat de wereld ons met bloemen omkranst, terwijl onze Koning met doornen is gekroond.

 

Ach, misschien zeg je: dat is overdreven, dat overkomt mij niet. Maar toch, alleen wie strijdt, ontvangt de kroon. Het moet door het vuur heen. De verheerlijking met Christus, onze Koning gaat door lijden heen. Maar: wij komen –net als Daniël – onbeschadigd uit de oven. Als de wereld in vlammen opgaat, gaan wij de eeuwige vreugde tegemoet. De schare die niemand tellen kan komt uit de grote verdrukking. God zelf wist al hun tranen droog.

Lof zij U, Christus, in eeuwigheid.

 

AMEN