Bethesda

 

Het is waarschijnlijk Pascha, het bevrijdingsfeest, het feest van verlossing uit de slavernij. Jezus komt aan bij het huis van barmhartigheid, beth chèsed, Bethesda, ‘huis van solidariteit’. Bij opgravingen is Bethesda teruggevonden. Het was een dubbele vijver, vier zuilenhallen omringden de ruimte van een halve hectare en daarin waren twee grote waterreservoirs. De vijver lag in Jeruzalem, bij de Schaapspoort. In dit huis blijkt bijna alle denkbare ellende op één hoop te zijn geveegd: een menigte zieken, blinden, lammen en (staat er lett.) ‘uitgedroogden’. Schipbreukelingen van de maatschappij van toen. Zo liggen daar in Bethesda massa’s verschoppelingen. Hoogstens goed voor een aalmoes van de feestgangers, voor kruimels van de tafel van de rijken. Ze wachten op de beweging van het water door een engel. Als het water beweegt heeft het genezende kracht. Maar, één probleem: je moet wel bij het water kunnen komen!

 

De camera zoomt in op een lett. een ‘zeker’ mens. Alle aandacht gaat naar hem uit, niet naar alle andere zieken. 38 uur ziek, een blindendarmoperatie of een nieuwe knie of heup. Alle reden God te danken voor zijn bewarende hand. 38 maanden ziek, ruim drie jaar. Vaak ernstig, een lijdensweg, maar je wordt gespaard. O, wat een dank voor de bewarende en genezende hand van God. Trouwens, die dank duurt vaak korter dan die drie jaar. Tegenslagen onthou je vaak wel, overlijden of ziekte van dierbaren, ontslag. Tegenslagen schrijf je in graniet en zegeningen in het zand. Maar deze mens: Die mens is 38 jaar lang ziek. Alle hoop is weg, geen enkele reden voor dank. 38 Jaar.

 

Volgens deuteronomium een woestijngeneratie. In die 38 jaar is de generatie in de woestijn helemaal uitgestorven. Die man is dus zo goed als dood. Hij ligt a.h.w. in een hospice. Johannes vertelt: Jezus zag die man liggen. Jezus zag. Als Hij kijkt, kijkt Hij met ogen van liefde en barmhartigheid. Ook nu nog! Dat barmhartig zien is vaak het begin van actie van Jezus kant. Dat iemand zo naar hem keek, was die man niet gewend, iemand die werkelijk oog had voor zijn narigheid. Jezus richt zich nu tot die mens. Hij neemt het initiatief. Wat een vreemde vraag stelt Jezus aan die man. ‘Wil je gezond worden’? Wat een vraag aan een ziekbed: wie wil nu niet gezond worden? Maar het antwoord is misschien nog vreemder. Het antwoord dat je verwacht is: kom op zeg, natuurlijk wil ik gezond worden, speelt u soms een spelletje met me? Absurd! Maar nu, het antwoord op de vraag ‘wil je gezond worden’?, is niet JA, maar: ‘Heer, ik heb niemand’. Niemand, om als het water beweegt, mij in het water te ‘gooien’, staat er letterlijk. Anderen zijn hem altijd voor geweest. Zelf kan hij geen been op de grond krijgen. Zo vindt Jezus hem, zonder vriend, zonder partner, zonder mens, die met hem meegaat, niemand die hem opnieuw geboren laat worden. In het huis van solidariteit gaat het er onsolidair aan toe. Al 38 jaar lang! Ten diepste ook een symbool voor onze maatschappij. De man is zo’n verschoppeling dat hij het helemaal onmogelijk vindt dat zo iemand, die zich echt om hem bekommert, zo’n mens, nog bestaat. Niemand had gezegd: joh, ik zal zorgen dat jij nu eens de volgende bent. Dat Jezus voor hem die mens zou kunnen zijn is voor hem helemaal geen optie meer. Hij weet dat solidariteit vaak met de mond wordt beleden. De zieke man verwacht niets meer van de medemens. Een mens kan hier niets meer doen.

 

Maar, wat gebeurt er nu toch? Het is de hemel die zich nu over hem ontfermt. Een Woord klinkt. Hèt Woord gaat uit. ‘Neem je bed op en wandel’. Terstond is de mens gezond. Hij neemt zijn matras op. Hij doet zoals is gezegd: Hij wandelt rond. Nee, van mensen hoef je niet zo veel te verwachten. Het is het Woord dat geneest. Het Woord doet het. Het genezende water speelt overigens geen rol meer. Alleen het Woord dat Jezus tot hem spreekt kan zijn leven vernieuwen. Arts aller zielen, ’t is genoeg, / als Gij ons neemt in uw hoede./ Genees de wond, die ’t leven sloeg,/ laat ons niet hoop’loos verbloeden./ Spreek slechts een woord, een woord met macht,/ dan is voorbij der zonde nacht: spreek, dan keert alles ten goede. Zo heeft de Heiland, de Verzoener, gesproken, als Geneesheer. Zijn Woord staat. De verlamde man staat op zijn benen.

 

Wat is nu het doel van deze genezing? Waartoe? Wel, het is goed om bij genezingen attent te zijn op dat doel. Wat blijkt dan? Bij de evangelist Johannes gaat het altijd om de ‘werken’ van Christus. Die werken, de ‘daden’ van Christus springen altijd op een bepaalde manier in het oog. Opvallend is altijd dat God zelf, zijn Vader, door Jezus, zijn Zoon, in de wereld werkt. Het gaat om de werken van God zelf, die door de wonderen van Jezus uitstralen. Jezus zegt in vers 17-19: dit werk is niet anders dan een werk van God. Uit die werken van Jezus kun je twee dingen leren: wie God is en wie Jezus is. Genezingscampagnes van onze tijd verliezen dat waarschijnlijk uit het oog. Het gaat alleen om Jezus. Wie heeft je genezen? Jezus! De Naam van zijn Vader, het heil dat God de Vader zelf bedoelt voor de mens en voor de wereld: je hoort er weinig over. In het Johannes-evangelie hoor je trouwens opvallend weinig genezingen. Het gaat om drie genezingen in totaal.

Zo te zien hoeven niet alle mensen in Bethesda genezen te worden. Het gaat om deze getuige. Jezus bewijst aan hem barmhartigheid als openbaring van zijn messiaanse barmhartigheid. Speciaal aan deze mens!

 

Het gaat God de Vader om de mens, om barmhartigheid. Je moet wel heel vreemd over die God denken als je Hem meent te dienen zonder om te zien naar de nood van de medemensen. Dan mis je een heel belangrijk stuk van zijn karakter. Dan mis je als christen het wezenlijke van je eigen verlossing. De mens die genezen was miste dat ook. Want, wat blijkt?

 

Nou, vreemd is dat, als men de genezen man vraagt wie hem heeft genezen, hij het niet eens weet. Hij was passief gebleven. Misschien had hij het allemaal niet zo echt ‘meegemaakt’, was het hem ‘overkomen’. Die man had alleen gezegd dat hij zijn matras moest opnemen en gaan lopen. Jezus had zich trouwens uit de menige verwijderd. Hij had zich teruggetrokken. Hij had geen huldeblijk van de mensen nodig. Hij was wel in de tempel te vinden. Maar, dat louter een verplichting om zich te laten zien aan de priesters. Niet in eerste instantie een teken van dankbaarheid vanuit zijn eigen hart. Niet in eerste instantie dankbaarheid tegenover God, maar het naleven van een regel.

 

In de tempel volgt dan een tweede ontmoeting met Jezus. Jezus spreekt de man weer aan, ook weer liefdevol. Maar, in die liefde zit wel een waarschuwing. Jezus legt nu een verband tussen de ziekte van de man en de zonde die hij heeft gedaan. De reden is een verkeerde houding van de man tegenover God.

Hij was nu wel genezen van zijn ziekte, maar begreep niet dat hij zijn verhouding tot God moest veranderen. De genezene begreep niet dat hij zijn genezing te danken had aan God, de Vader. Dat ontbrak er aan, dankbaarheid. Jezus zei hem dat hij tekortschoot in dank, dat is zonde. ‘Zondig niet meer’, zegt Jezus. Als je zo ondankbaar verder leeft zullen je ergere dingen overkomen. Bij dat ergere moeten we dan denken aan het vervallen aan Gods oordeel. Zorg, dat je ook geestelijk genezen wordt. Uiteindelijk wist de man in de tempel wie het was die hem genezen had: Jezus! Toen hij dat wist, ging hij het aan de autoriteiten vertellen.

 

Die mededeling van de man aan de joodse leiders draait uit op een conflict tussen Jezus en de leiders. Sinds dat moment gaan ze de gangen van Jezus na. Ze zoeken Jezus te doden. Dat Christus uitgerekend op de sabbat zijn genezingswerk verrichtte laat zien dat God niet een God is van het wetticisme, maar een God is van de mens, een barmhartige God. De Joden zagen alleen de wet, de regeltjes. Ze zagen niet de mens in diepe nood. De mensen van de harde leer, van de zware regels hadden helemaal geen begrip voor de genezing van de man. Ze toonden geen teken van dankbaarheid. Hun taak en bevoegdheid was toezien op de naleving van het sabbatsgebod. Ze surveilleren nauwkeurig en wat zien ze? Iemand draagt op de sabbat zijn matras. Wetboek er bij! Wat lezen we: in onze joodse wetten staat een verbod op het dragen van je matras op de sabbat! Proces-verbaal! Ach, ze vergeten dat ze die man daar 38 jaar lang links hadden laten liggen. Zij zijn de mensen van de regels! Trouwens: al die mensen in Bethesda waren een beetje buitenbeentjes. Want, wie ziek was, moest volgens de geldende regelgeving de rabbijnen tot zich roepen. De rabbijnen zouden hen dan voorlezen uit de thora. Dat is het herscheppende woord. Dan zouden de rabbijnen met hen bidden. Het gaat er in Bethesda met die zieken dus wetteloos aan toe. Hou je toch aan de gevestigde regels! Dat is toch veel beter voor de mens, en natuurlijk voor de rabbijnen. Ze vergeten dat de sabbat is gemaakt om de mens. Niet andersom: niet dat de mens is gemaakt om de sabbat. De sabbat dient altijd het goede doel voor de mens, rust, sjaloom. De mens is niet gemaakt om de sabbatsregels te handhaven om de regel zelf. Hoe belangrijk de sabbat ook was, het is niet meer dan een voorafschaduwing van wat zou komen. De sabbat was er om de mensen rust en kracht te geven, maar uiteindelijk hebben we veel meer nodig dan dat.

 

De joodse omgeving vergeet dat God een God is van barmhartigheid, liefde. Op de sabbat rust God niet, maar is en blijft Hij ook een God van mededogen en genade. Daarom is elke sabbat een dag van heil, van heling, van levensvernieuwing van overwinning op het lijden. Een dag om vrij te zijn, om te vieren! Op het Paschafeest. Op hét feest, op de zevende dag. Er licht iets op van die eerste zevende dag, de dag waarop alles goed was, zeer goed! God rust niet op die dag. God deelt zijn barmhartigheid uit. God is nog steeds bezig in die genade en barmhartigheid in de wereld tekenen op te richten van zijn overwinning. In deze genadetijd nog met zachte hand. Nu, nog wel. Christus is volkomen één met zijn Vader: één in wezen en in doen.. Hij is in de Vader en de Vader is in Hem, in Jezus. En als de Vader barmhartig en genadig is, liefdevol, is Jezus dat ook. Christus is barmhartig. Hij ziet de mens in zijn nood. Hij is met die nood van de mens bezig. Dat is zijn passie! En in de passie is Christus de openbaring, de vertegenwoordiger van zijn Vader. Dat Jezus God zijn eigen Vader noemde was de reden om Hem te doden. Niet alleen dat Hij de sabbat schond, hoe erg dat ook was. Nee, Hij stelde zich met God gelijk. Jezus heeft het Gode gelijk zijn niet als een roof geacht. Dat betekent: omdat Hij de gedaante van een mens moest aannemen, heeft Hij Zich niet vastgegrepen aan Zijn God-zijn tijdens Zijn verzoekingen en vervolgingen. Anders was Hij geen volledig mens geweest. Als mens heeft Hij Satan overwonnen. Geen roof, nee. Hij heeft zich overgegeven. Overgegeven als lijdende Knecht van de HERE, overgegeven tot de kruisdood.

 

‘Ik heb niemand’. Zou dat niet de klacht zijn van veel mensen, ook in onze samenleving? Eigenlijk is de wereld één groot ziekenhuis: vijf zuilengangen, vijf werelddelen. Van jongeren, ouderen, zieken, weduwen, weduwenaren, gescheiden mensen? Mensen in een verzorgingstehuis die nauwelijks of zelfs nooit bezoek krijgen, ook niet vanuit de kerk? ‘Ik heb niemand’. Maar, als je daar nu mee worstelt, kijk dan eens naar de Schaapspoort. Natuurlijk, daar komen de schapen door. Door de Schaapspoort worden ze gebracht naar het tempelplein. Een tragische gang. De schapen dienen als offer. De geschiedenis begint er mee dat Jezus door de Schaapspoort Jeruzalem binnen komt. Kijk eens goed, daar gaat een Lam en draagt de schuld. Dat Lam dat de zonde der wereld wegneemt gaat nu door dezelfde schaapspoort naar Golgotha. En wat nu zo mooi is. Hij heeft als Lam van God de zonde van de wereld gedragen. Van de hele wereld! De ziekten op zich genomen. Alle ziekten! Hij heeft zichzelf geofferd, overgegeven om wereldwijde verzoening te brengen.

 

Misschien wacht je al 38 jaar op zo’n Verzoener, Verlosser, op zo’n Heelmeester. ’t Zou zo maar kunnen. Er is hoop en redding! Je hoeft nooit meer te zeggen: ik heb geen mens! Kom maar, want Hij spreekt, in zijn Woord. Als Hij spreekt wil Hij je hart aanraken, zodat je voor eeuwig aan Hem verbonden bent en blijft. Dat kan best een Woord van genezing zijn. Voor vandaag. Je mag er om bidden. Maar het grote machtswoord is groter dan je eigen genezing. Dat machtswoord heeft het Lam uit zijn lippen geperst, op Golgotha: het is volbracht! Dat woord heeft de toegang tot de poort van de hemel, tot het Vaderhart geopend. Dat machtswoord heeft geklonken, opdat straks op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde geen inwoner ooit nog zal zeggen: ik heb geen mens of ik ben ziek. De werken van God zijn dan niet meer incidenteel, maar allesomvattend, want dan zal Hij zijn: alles en in allen! Daar is geen dorst of verdriet/ Daar zal God ons omgeven. Daar is gelukkig leven, en het eindigt niet.

 

AMEN