Antwoorden aan ds. Klaas Hendrikse

uit de Hervormde pastorie van Kortgene (gepubliceerd in Confessioneel)

 

 

Het boek van ds. K. Hendrikse, “Geloven in een God die niet bestaat” heeft veel reacties opgeroepen. Hebben christenen 20 eeuwen lang een hersenschim nagejaagd? Prof.dr. K.H. Miskotte (1894-1976) was begin vorige eeuw predikant in Kortgene. Miskotte geeft antwoorden op enkele vragen die rijzen na lezing van het boek van ds. Hendrikse. Dat zijn vragen naar de Naam van God (1) en de kwestie van de ervaring (2). Het zijn antwoorden op veel ingezonden brieven die we de laatste tijd in de PZC kunnen lezen. In dit artikel bespreekt de schrijver deze punten.

 

 

Naam van God

Miskotte schrijft dat de Bijbel verwijst naar de éne zaak waarom het gaat: De Naam van God. In zijn daden en woorden heeft God die Naam, Zijn Naam, aan ons bekend gemaakt. Er is “geen àndere dan Hij”. In Kanaän bestonden genoeg goden. Hendrikse schrijft dus niets nieuws over de God in concurrentie met andere goden van Kanaän. De Bijbel spreekt ook eerlijk over God als over een god tussen andere goden, bijvoorbeeld in Psalm 86:8: ‘Onder de goden is niemand U gelijk (vgl. ook Psalm 50:1).

 

Hendrikse: ‘de strijd [tussen die God en andere goden] leidde uiteindelijk tot het zogenaamde monotheïsme, het geloof in één God. Andere goden werden beschouwd als afgoden’. Bedenkelijk, vindt Hendrikse, dat monotheïsme. Het ontkent dat ieder mens geneigd is om zijn eigen god te creëren en dat wil Hendrikse open houden. Maar voor Miskotte is monotheïsme helemaal niet bijzonder. Want daarvoor is geen bijzondere openbaring nodig en het bestaan van andere goden is dus niets nieuws.

 

Of één God denkbaar is, is ondergeschikt. Maar dat déze God zich zo heeft geopenbaard dat Hij kan worden gekend, aangesproken, aangeroepen, benaderd, dat is volgens Miskotte beslissend. Die God heeft zich aan dat volk geopenbaard met zijn Naam in Exodus 3:14: Ik ben die Ik ben, Ik ben er altijd bij’ (in Hebreeuws: YHWH). De zekerheid van het geloof rust niet op een algemene god, maar op de kennis van de Naam van die Heere. In die Naam heeft God zich willen binden aan mensen. Het gaat niet om de vraag van ds. Hendrikse of er maar één God is, maar dat déze God ónze God is.

 

 

Menselijke ervaring de basis van Godsgevoel?

Hendrikse schrijft als volgt over vaak niet uit te drukken menselijke ervaring. ‘Wat twee paar verliefde ogen elkaar vertellen, is met geen pen volledig te beschrijven’ en ‘Probeer maar eens uit te leggen wat ontroering is’. De mens die spreekt over God, zegt alleen iets over zijn God, over zijn eigen ervaringen, die hij in verband met God brengt. Vanuit de menselijke ervaring is God te ervaren, maar God openbaart zich niet ‘loodrecht van boven naar beneden’. Daarom hoef je ook geen deel uit te maken van een (geloofs) gemeenschap of – traditie om (je eigen) God te ervaren.

 

De beste ervaring voor de mens is dat hij in zijn levensverhaal vertelt en ervaart dat dit verhaal te groot is voor woorden. Dat verhaal kan een openbaring worden, ook voor de ander. Of je je geloof liefde, geest, kosmische kracht noemt, het blijft persoonlijk, God heeft daarin geen positie, want die bestaat niet. Geloven is het vermogen van de gebeurtenis een ervaring te maken. God trekt en doet in dat proces mee, hoewel hij niet als persoon bestaat. Tot zover enkele citaten van ds. Hendrikse.

 

 

Miskotte over ‘ervaring’

Miskotte schrijft ook over ervaring, ‘over mensen die weinig van hun geloof merken en waarbij ‘gedachte en gebed in de ijle lucht vergaan. Miskotte stelt bijna dezelfde vragen als ds. Hendrikse. Maar Miskotte’s antwoord maakt het verschil! Miskotte schrijft:‘Hebt ge ooit vreugde gezien’, dan moet ge antwoorden: ‘ik heb kindervoetjes zien trippelen… van vreugd mannenogen zien stralen (..) d.w.z.: gij hebt veel uitingen van vreugd gezien, maar de vreugd zèlf nooit. Of… is die er misschien niet, is de vreugd zèlf wellicht een hersenschim? Dat kunt ge alleen uitmaken als ge persoonlijk vreugd belééft; dán weet ge: de vreugd is méér werkelijk dan de straling mijner ogen, omdat het wezen meer werkelijk is dan de uiting’.(…) Of hebt ge wel eens smart gezien? Gij hebt roodgekreten ogen gezien … dus ùitingen, openbaringen van smart. Of hebt gij toch wel eens liefde gezien? Ge hebt de glimlach gezien en de ontroering en de kus –uitingen van liefde. Wat is nu meer werkelijk: rode ogen of de smart, een kus of de liefde? Wat erg is, ’t is niet de roodheid der ogen, maar de smart; die voelt ieder als wezenlijk, o, wee! Die bestaat! Wat heerlijk is, ’t is niet een kus op zichzelf, maar de liefde die er uit spreekt; die voelt ieder als wezenlijk; goddank! Die bestaat!. Wat mooi is, ’t zijn niet de dingen op zichzelf, maar het Wezen, waarvan de dingen uitingen zijn. Men kan zeggen dat wij de ‘wereld’ zien, maar men kan evengoed zeggen dat wij Gods Uiting zien, zijn Openbaring. Zo is de‘wereld’, het ganse leven, een open-ba-ring van der wezen Wezen’. En nu verstaat ge hoe het helemaal niet vreemd is dat God onzichtbaar, ja zelfs onzienlijk is. Zoals vreugd, Smart, Liefde, het Denken, de menselijke Ziel, onzienlijk zijn, maar daarom niet minder echt en wezenlijk, dat zo natuurlijk ook God onzienlijk is, alweer juist omdat Hij zo geweldig werkelijk is, de Ziel van al wat leeft en adem geeft’.

 

 

Slot

Vreugde en smart zijn niet te zien, toch bestaan ze. God is niet te zien, toch bestaat God. Die God is onzichtbaar, toch is zijn Wezen en uiting in de wereld, de schepping, te zien. Zou God zelf te zien zijn, dan zou Hij zelf een ding, een uiting en openbaring zijn. Volgens Hendrikse is geloven het vermogen om van een gebeurtenis een ervaring te maken. Kun je je laten aanspreken door iets wat gebeurt? Dat kan volgens ds. Hendrikse alleen als je vertrouwt op je eigen ervaring. Maar, veel mensen ervaren niets dan een helse levenszee. Ze kunnen geen vertrouwen ontlenen aan hun ervaring. Ervaring is subjectief en bedriegt. En, wat is de ervaring van zwaar gehandicapten, mensen in coma? Ze kunnen er geen fijn godsgevoel van maken. Zijn ze uit Gods hand gevallen? Maar nu! God zelf heeft om de mens verdriet gehad, en die ervaring van verdriet was zo sterk dat Hij zij eigen Zoon gaf voor mensen die er maar niet in slagen zelf een antwoord te vinden. Mensen die doodlopen in hun ervaring. Om een Godservaring te krijgen heeft God de wereld met zichzelf verzoend. Die Zoon heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt. Een verschrikkelijke ervaring voor die Zoon, aan het kruis. Probeer nu maar eens uit te leggen –dat is de vraag van Hendrikse- wat ontroering, wat liefde is! Onbegrijpelijk, maar die liefde bestaat. Goddank! De Here Jezus kon zich in zijn diepste pijn niet aan eigen ervaring prijsgeven, maar wel aan zijn Vader: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest’ (niet de woorden ‘Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’ zijn de laatste woorden van Jezus aan het kruis, zoals Hendrikse ten onrechte schrijft op blz. 137). Geen finale Godsverlatenheid dus. Voor uw angst en diepe pijn, wil ik eeuwig dankbaar zijn.